TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: SANDER BOER illustratie: Emiel van Dijk

Waar veel jonge roofvissers voor het populaire streetfishing kiezen, gaat Ties Rinzema (17) graag back to basics. Deze fanatieke sportvisser heeft een grote voorliefde voor het penvissen op snoekbaars. In de bollenstreek laat de ‘Sassemer’ zien hoe hij met de hoempie ploempie dobber te werk gaat.

snoekbaars

hoempie
ploempie

‘een dood visje geeft een sterk geurspoor af, snoekbaars zwemt heus wel een eindje om zo'n snack te pakken’

>> ENKELE HAAK, WEERHAAK PLAT
Bij het penvissen op snoekbaars kiest Ties altijd voor een enkele haak, waarvan hij de weerhaak plat knijpt. “Zo kan ik de vis gemakkelijk onthaken, ook als die de aasvis helemaal naar binnen heeft geslokt.” Hij tipt ook om snel aan te slaan bij een aanbeet. “Wacht niet te lang, want dat levert alleen maar gedoe op. Zodra de pen met overtuiging weg wordt getrokken zet ik de haak. Daar mis je misschien een enkele vis mee, maar scheelt je veel chirurgisch gepriegel.”

>> MATERIAAL
Hengel: 2.40 tot 3.00 meter lengte,
werpgewicht tot 30 à 40 gram Molen: 2500 tot 4000 formaat Hoofdlijn: 12/00 gevlochten lijn Dobber: 4-8 gram drijfvermogen Voorslag: 3 tot 4 meter 22/00 tot 28/00 nylon
of fluorocarbon Onderlijn: 75 cm 30/00 tot 35/00 fluorocarbon Haak: maat 1 of 1/0 (afhankelijk van het merk)

‘Overdag zijn schaduwrijke plekken zoals bruggen hotspots voor snoekbaars’

De snoekbaars-
dobber is bijzonder gevoelig en staat dankzij zijn typische vorm stabiel in het water –
ook bij wat golfslag

>> ONDER DE DOBBER
Dode voorntjes van zo’n 10 cm zijn bij Ties favoriet onder de dobber. “Dat is wat mij betreft de ideale lengte. En niet alleen bij mij: de snoekbaars heeft duidelijk een voorkeur voor dit slag aasvissen. Heb je voorns die groter zijn – die lopen er bij het vissen met de vaste stok ook tussendoor – dan snijd ik de dode aasvis in twee stukken. Het staartdeel scoort daarbij naar mijn idee beter dan de kop.” Belangrijk is dat je de zwemblaas lek prikt (die bevindt zich bij de zijlijn), zodat de dode aasvis op de bodem ligt. “Verder prik ik nog een paar keer met de haak om extra geurstoffen vrij te laten komen.” Daarna bevestigt hij de haak door de rug of de staart. “Dat zorgt voor minder diep geslikte voorns omdat snoekbaars de aasvis altijd bij de kop pakt.”

VRIJ VLOT VERKASSEN
Na beide zijden van de brug te hebben bevist zonder verdere actie, besluit Ties dat het tijd is om te verkassen. “Overdag blijf ik niet lang op één plek hangen. Maximaal een uurtje, bij een brug als deze. Dan kun je met een kwartiertje hier en een kwartiertje daar alle interessante spots wel meepakken. Het is nu een kwestie van op zoek gaan naar actieve vis. De meest interessante – lees: donkere – uren moeten nog komen, dus daarvoor is het een kwestie van het hier en daar even proberen. Je weet nooit waar je tegenaan loopt.” Op de volgende stek aan de Ringvaart staan we middenin de polder in een streetfishing decor. Boven ons dendert het verkeer over de snelweg, om ons heen ziet het grijs van het beton en lange rijen dukdalven maken het plaatje compleet. “Het is niet echt een idyllische stek, maar dit soort structuren in het water trekt wel vis aan”, verklaart Ties de stekkeuze. Toch houden we het hier al vrij snel voor gezien. Door de flinke trek op het water denderen de dobbers in sneltreinvaart onder de brug door. “Dit kun je haast geen driften meer noemen.”

PENNEN BIJ DE PONT
Iets verderop bevinden we ons bij iets rustiger vaarwater, al zorgt het pontje dat non-stop heen en weer vaart voor de nodige reuring. De dobbers schuiven afhankelijk van de richting van de oversteek afwisselend een stukje naar links en naar rechts. “Zo lang ze niet te ver uit beeld verdwijnen en op ongeveer acht tot tien meter uit de kant blijven liggen, is het prima”, verzekert Ties. “Daar bevindt zich namelijk het talud. Al is dat een ietwat groot woord voor een haast verwaarloosbaar verschil in diepte; hooguit een meter. Maar toch heb ik het idee dat de snoekbaars graag op of nabij dit randje ligt.” Onder het toeziend oog van de passagiers op de houden we de antennes van de hoempie ploempies scherp in de gaten. Die liggen onder invloed van het pontje soms zelfs plat op het water. “Dan weet je zeker dat de aasvis op de bodem ligt”, zegt Ties nuchter. “En zolang dat het geval is vind ik het prima. Zo’n dood voorntje geeft een sterk geurspoor af. Snoekbaars die in de buurt is zwemt heus wel een eindje om zo’n snack mee te pakken.”

SNEL TUSSENDOORTJE
Aangezien op deze stek actie uitblijft, besluit Ties om te verkassen zodat we de laatste stek in de schemering kunnen bevissen. Wat belletjes met vismaten leerde namelijk dat een van hen in de vaart achter bij Ties leuk witvis heeft gevangen. De gedachte is dat de roofvis daar dan niet ver weg zal zijn. Maar het loopt anders. Als we op weg naar de laatste stek richting een brug over een poldervaart rijden zegt Ties plotseling: “Laten we het hier ook even proberen. In de wijde omtrek is dit de enige brug, dus daar zou best wel eens roofvis kunnen liggen – ondanks dat het water er slechts zo’n anderhalve meter diep is.” Deze last minute call blijkt een gouden greep. Als zijn pen bij de eerste drift op de stroming rustig langs de damwand tuttert, schiet die plotsklaps onder. “Dit is snoekbaars, 100% zeker”, zegt Ties terwijl de hengel af en toe diep doorbuigt op het ‘bonken’ van de vis. Even later poseert hij met een fraaie vis die voorzien is van een gouden gloed.

LICHT IN HET DONKER
Op het randje van licht en donker levert deze stek nog meer moois op. Binnen tien minuten na dit succes schalt er onder de brug weer een vreugdekreet over het water. De hoempie ploempie – vanwege de intredende duisternis inmiddels voorzien van een breekstaafje – verdwijnt met een miniem tikje eerst iets naar beneden, om daarna met een halve opsteker weer wat naar boven te komen. Voor Ties is het meer dan voldoende om direct op scherp te staan. Zodra de dobber zwierig onder water verdwijnt zet hij ferm de haak. De forse kolken in het ondiepe water verraden dat we opnieuw met een mooi formaat snoekbaars te maken hebben. “Vaak vang je met dood aas de schuwere en grotere exemplaren. Dat is ook niet verkeerd, toch?!”, besluit Ties zijn pleidooi voor het penvissen terwijl hij de vis terugzet in het koude water.

De witte emmer met aasvissen, old school viskoffer en hengels voorzien van hoempie ploempie dobbers laten er geen twijfel over bestaan wat we vandaag gaan doen: penvissen op snoekbaars. “Het heeft wellicht een beetje een oubollig imago, maar ik vind het een van de mooiste technieken die er is”, zegt Ties Rinzema stellig. En dat wil wat zeggen van een hengelsportveelvraat als hij. De Sassenheimer vist fanatiek wedstrijden (met de feeder en de vaste stok), gaat met zijn boot vaak trollen op snoek, struint met de spinstok door de polder en vist ook nog af en toe op het strand. “Zo’n hoempie ploempie dobber die eerst iets omlaag gaat, daarna omhoog komt en vervolgens in één keer wegzeilt blijft een prachtig gezicht.”

IN OPA’S VOETSPOREN
Dat hij als jonge sportvisser voor zo’n ‘ouderwetse’ aanpak kiest heeft een duidelijk aanwijsbare reden. “Mijn opa vertelt veel over zijn vroegere visavonturen. Ook over dat hij met de pen op snoekbaars viste. Die verhalen maakten me nieuwsgierig, zodat ik online ben gaan zoeken naar informatie. Op YouTube kwam ik een paar video’s tegen en zo heb ik de penvisserij ontdekt.” Van zijn opa heeft Ties ook veel over vissoorten geleerd. “We zijn talloze malen de polder in geweest met het schepnet. Kijken wat we in de poldersloten aan leven tegenkwamen. Dan nam ik wat kleine baarsjes en snoekbaarsjes mee voor in mijn aquarium. Als sportvisser ben ik vanzelfsprekend bijzonder geïnteresseerd in hoe vissen zich gedragen. Dat kun je in een aquarium heel mooi observeren.”

SCHADUWRIJKE STEKKEN
De eerste stek waar we aan de slag gaan is mede gekozen op basis van die observaties. “Bruggen zijn overdag interessante stekken omdat het schaduwrijke, donkere plekken zijn. Daar kun je ook met daglicht nog jagende snoekbaars aantreffen. In mijn aquarium zag je de baarzen direct in de jachtmodus schieten zodra ik aasvisjes voerde. De snoekbaars die daar ook in rondzwom, deed echter niets. Die werd pas in het donker actief. Dan hoorde je hem tijdens het jagen soms tegen het glas aan knallen.” Bovendien is het met drie meter water onder het wegdek voldoende diep om hier mooi een dode aasvis te presenteren. “Op een halve meter diepte is het lastig penvissen. De lengte van mijn onderlijn bedraagt bijvoorbeeld al 75 centimeter om voldoende afstand tussen de haak en de wartel te creëren.”

PASSIEF EN ACTIEF
Voor de zekerheid bevestigt Ties een knijpgewichtje op de haak om de diepte heel nauwkeurig te kunnen bepalen en de schuifdobber precies af te stellen. “Dan weet ik zeker dat de aasvis bij deze hengel mooi plat op de bodem ligt en daar ook blijft liggen. Die kan ik dan neerleggen, terwijl ik met de andere hengel actief op zoek ga naar de vis. Daarbij stel ik de dobber iets ondieper af, zodat de aasvis iets boven de bodem hangt. Die kun je dan mooi op de stroming onder de brug laten driften.” Dankzij de lange, oranje antenne met twee of drie olijfvormige drijflichaampjes is de dobber ook verder weg onder het brugdeel nog goed in de smiezen te houden. Het valt daarbij op dat Ties de drift soms iets afremt. “Bij dit blokkeren van de dobber komt de aasvis iets omhoog. Zo’n plotselinge afwijking in de presentatie kan de snoekbaars – toch een wat nukkige vis – soms over de streep trekken.”

BAARS ALS BIJVANGST
Dit foefje levert al snel succes op. “Ja! Ik voel aan de lijn dat het aasvisje is gegrepen”, zegt Ties terwijl de dobber al een poosje uit het zicht was gedreven. “De bijzonder felle aanbeet komt vermoedelijk echter niet van een snoekbaars”, waagt hij zich aan een voorspelling. Zijn voorgevoel blijkt te kloppen, want onder de brug komt een baars van een centimeter of 35 vandaan. Die heeft het dode voorntje – met bijna een derde van zijn eigen lengte – helemaal opgeslokt. “Dit is eigenlijk nog een kleintje. Doorgaans zijn de baarzen die je als bijvangst pakt groter dan veertig centimeter. Maar goed, deze is ook bijzonder welkom. We zijn van de nul af!” Behalve baars loopt er volgens Ties ook wel eens snoek tussendoor. Al zijn die veel minder talrijk dan de baarzen. “Mogelijk dat die toch een beetje de neus ophalen voor een heel klein dood visje. Op kunstaas pak je ze veel vaker als bijvangst.”

Waar veel jonge roofvissers voor het populaire streetfishing kiezen, gaat Ties Rinzema (17) graag back to basics. Deze fanatieke sportvisser heeft een grote voorliefde voor het penvissen op snoekbaars. In de bollenstreek laat de ‘Sassemer’ zien hoe hij met de hoempie ploempie dobber te werk gaat.

snoekbaars

hoempie
ploempie

TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: SANDER BOER illustratie: Emiel van Dijk

‘een dood visje geeft een sterk geurspoor af, snoekbaars zwemt heus wel een eindje om zo'n snack te pakken’

>> ENKELE HAAK, WEERHAAK PLAT
Bij het penvissen op snoekbaars kiest Ties altijd voor een enkele haak, waarvan hij de weerhaak plat knijpt. “Zo kan ik de vis gemakkelijk onthaken, ook als die de aasvis helemaal naar binnen heeft geslokt.” Hij tipt ook om snel aan te slaan bij een aanbeet. “Wacht niet te lang, want dat levert alleen maar gedoe op. Zodra de pen met overtuiging weg wordt getrokken zet ik de haak. Daar mis je misschien een enkele vis mee, maar scheelt je veel chirurgisch gepriegel.”

>> MATERIAAL
Hengel: 2.40 tot 3.00 meter lengte,
werpgewicht tot 30 à 40 gram Molen: 2500 tot 4000 formaat Hoofdlijn: 12/00 gevlochten lijn Dobber: 4-8 gram drijfvermogen Voorslag: 3 tot 4 meter 22/00 tot 28/00 nylon
of fluorocarbon Onderlijn: 75 cm 30/00 tot 35/00 fluorocarbon Haak: maat 1 of 1/0 (afhankelijk van het merk)

SNEL TUSSENDOORTJE
Aangezien op deze stek actie uitblijft, besluit Ties om te verkassen zodat we de laatste stek in de schemering kunnen bevissen. Wat belletjes met vismaten leerde namelijk dat een van hen in de vaart achter bij Ties leuk witvis heeft gevangen. De gedachte is dat de roofvis daar dan niet ver weg zal zijn. Maar het loopt anders. Als we op weg naar de laatste stek richting een brug over een poldervaart rijden zegt Ties plotseling: “Laten we het hier ook even proberen. In de wijde omtrek is dit de enige brug, dus daar zou best wel eens roofvis kunnen liggen – ondanks dat het water er slechts zo’n anderhalve meter diep is.” Deze last minute call blijkt een gouden greep. Als zijn pen bij de eerste drift op de stroming rustig langs de damwand tuttert, schiet die plotsklaps onder. “Dit is snoekbaars, 100% zeker”, zegt Ties terwijl de hengel af en toe diep doorbuigt op het ‘bonken’ van de vis. Even later poseert hij met een fraaie vis die voorzien is van een gouden gloed.

LICHT IN HET DONKER
Op het randje van licht en donker levert deze stek nog meer moois op. Binnen tien minuten na dit succes schalt er onder de brug weer een vreugdekreet over het water. De hoempie ploempie – vanwege de intredende duisternis inmiddels voorzien van een breekstaafje – verdwijnt met een miniem tikje eerst iets naar beneden, om daarna met een halve opsteker weer wat naar boven te komen. Voor Ties is het meer dan voldoende om direct op scherp te staan. Zodra de dobber zwierig onder water verdwijnt zet hij ferm de haak. De forse kolken in het ondiepe water verraden dat we opnieuw met een mooi formaat snoekbaars te maken hebben. “Vaak vang je met dood aas de schuwere en grotere exemplaren. Dat is ook niet verkeerd, toch?!”, besluit Ties zijn pleidooi voor het penvissen terwijl hij de vis terugzet in het koude water.

VRIJ VLOT VERKASSEN
Na beide zijden van de brug te hebben bevist zonder verdere actie, besluit Ties dat het tijd is om te verkassen. “Overdag blijf ik niet lang op één plek hangen. Maximaal een uurtje, bij een brug als deze. Dan kun je met een kwartiertje hier en een kwartiertje daar alle interessante spots wel meepakken. Het is nu een kwestie van op zoek gaan naar actieve vis. De meest interessante – lees: donkere – uren moeten nog komen, dus daarvoor is het een kwestie van het hier en daar even proberen. Je weet nooit waar je tegenaan loopt.” Op de volgende stek aan de Ringvaart staan we middenin de polder in een streetfishing decor. Boven ons dendert het verkeer over de snelweg, om ons heen ziet het grijs van het beton en lange rijen dukdalven maken het plaatje compleet. “Het is niet echt een idyllische stek, maar dit soort structuren in het water trekt wel vis aan”, verklaart Ties de stekkeuze. Toch houden we het hier al vrij snel voor gezien. Door de flinke trek op het water denderen de dobbers in sneltreinvaart onder de brug door. “Dit kun je haast geen driften meer noemen.”

PENNEN BIJ DE PONT
Iets verderop bevinden we ons bij iets rustiger vaarwater, al zorgt het pontje dat non-stop heen en weer vaart voor de nodige reuring. De dobbers schuiven afhankelijk van de richting van de oversteek afwisselend een stukje naar links en naar rechts. “Zo lang ze niet te ver uit beeld verdwijnen en op ongeveer acht tot tien meter uit de kant blijven liggen, is het prima”, verzekert Ties. “Daar bevindt zich namelijk het talud. Al is dat een ietwat groot woord voor een haast verwaarloosbaar verschil in diepte; hooguit een meter. Maar toch heb ik het idee dat de snoekbaars graag op of nabij dit randje ligt.” Onder het toeziend oog van de passagiers op de houden we de antennes van de hoempie ploempies scherp in de gaten. Die liggen onder invloed van het pontje soms zelfs plat op het water. “Dan weet je zeker dat de aasvis op de bodem ligt”, zegt Ties nuchter. “En zolang dat het geval is vind ik het prima. Zo’n dood voorntje geeft een sterk geurspoor af. Snoekbaars die in de buurt is zwemt heus wel een eindje om zo’n snack mee te pakken.”

‘Overdag zijn schaduwrijke plekken zoals bruggen hotspots voor snoekbaars’

>> ONDER DE DOBBER
Dode voorntjes van zo’n 10 cm zijn bij Ties favoriet onder de dobber. “Dat is wat mij betreft de ideale lengte. En niet alleen bij mij: de snoekbaars heeft duidelijk een voorkeur voor dit slag aasvissen. Heb je voorns die groter zijn – die lopen er bij het vissen met de vaste stok ook tussendoor – dan snijd ik de dode aasvis in twee stukken. Het staartdeel scoort daarbij naar mijn idee beter dan de kop.” Belangrijk is dat je de zwemblaas lek prikt (die bevindt zich bij de zijlijn), zodat de dode aasvis op de bodem ligt. “Verder prik ik nog een paar keer met de haak om extra geurstoffen vrij te laten komen.” Daarna bevestigt hij de haak door de rug of de staart. “Dat zorgt voor minder diep geslikte voorns omdat snoekbaars de aasvis altijd bij de kop pakt.”

De snoekbaars-
dobber is bijzonder gevoelig en staat dankzij zijn typische vorm stabiel in het water –
ook bij wat golfslag

PASSIEF EN ACTIEF
Voor de zekerheid bevestigt Ties een knijpgewichtje op de haak om de diepte heel nauwkeurig te kunnen bepalen en de schuifdobber precies af te stellen. “Dan weet ik zeker dat de aasvis bij deze hengel mooi plat op de bodem ligt en daar ook blijft liggen. Die kan ik dan neerleggen, terwijl ik met de andere hengel actief op zoek ga naar de vis. Daarbij stel ik de dobber iets ondieper af, zodat de aasvis iets boven de bodem hangt. Die kun je dan mooi op de stroming onder de brug laten driften.” Dankzij de lange, oranje antenne met twee of drie olijfvormige drijflichaampjes is de dobber ook verder weg onder het brugdeel nog goed in de smiezen te houden. Het valt daarbij op dat Ties de drift soms iets afremt. “Bij dit blokkeren van de dobber komt de aasvis iets omhoog. Zo’n plotselinge afwijking in de presentatie kan de snoekbaars – toch een wat nukkige vis – soms over de streep trekken.”

BAARS ALS BIJVANGST
Dit foefje levert al snel succes op. “Ja! Ik voel aan de lijn dat het aasvisje is gegrepen”, zegt Ties terwijl de dobber al een poosje uit het zicht was gedreven. “De bijzonder felle aanbeet komt vermoedelijk echter niet van een snoekbaars”, waagt hij zich aan een voorspelling. Zijn voorgevoel blijkt te kloppen, want onder de brug komt een baars van een centimeter of 35 vandaan. Die heeft het dode voorntje – met bijna een derde van zijn eigen lengte – helemaal opgeslokt. “Dit is eigenlijk nog een kleintje. Doorgaans zijn de baarzen die je als bijvangst pakt groter dan veertig centimeter. Maar goed, deze is ook bijzonder welkom. We zijn van de nul af!” Behalve baars loopt er volgens Ties ook wel eens snoek tussendoor. Al zijn die veel minder talrijk dan de baarzen. “Mogelijk dat die toch een beetje de neus ophalen voor een heel klein dood visje. Op kunstaas pak je ze veel vaker als bijvangst.”

De witte emmer met aasvissen, old school viskoffer en hengels voorzien van hoempie ploempie dobbers laten er geen twijfel over bestaan wat we vandaag gaan doen: penvissen op snoekbaars. “Het heeft wellicht een beetje een oubollig imago, maar ik vind het een van de mooiste technieken die er is”, zegt Ties Rinzema stellig. En dat wil wat zeggen van een hengelsportveelvraat als hij. De Sassenheimer vist fanatiek wedstrijden (met de feeder en de vaste stok), gaat met zijn boot vaak trollen op snoek, struint met de spinstok door de polder en vist ook nog af en toe op het strand. “Zo’n hoempie ploempie dobber die eerst iets omlaag gaat, daarna omhoog komt en vervolgens in één keer wegzeilt blijft een prachtig gezicht.”

IN OPA’S VOETSPOREN
Dat hij als jonge sportvisser voor zo’n ‘ouderwetse’ aanpak kiest heeft een duidelijk aanwijsbare reden. “Mijn opa vertelt veel over zijn vroegere visavonturen. Ook over dat hij met de pen op snoekbaars viste. Die verhalen maakten me nieuwsgierig, zodat ik online ben gaan zoeken naar informatie. Op YouTube kwam ik een paar video’s tegen en zo heb ik de penvisserij ontdekt.” Van zijn opa heeft Ties ook veel over vissoorten geleerd. “We zijn talloze malen de polder in geweest met het schepnet. Kijken wat we in de poldersloten aan leven tegenkwamen. Dan nam ik wat kleine baarsjes en snoekbaarsjes mee voor in mijn aquarium. Als sportvisser ben ik vanzelfsprekend bijzonder geïnteresseerd in hoe vissen zich gedragen. Dat kun je in een aquarium heel mooi observeren.”

SCHADUWRIJKE STEKKEN
De eerste stek waar we aan de slag gaan is mede gekozen op basis van die observaties. “Bruggen zijn overdag interessante stekken omdat het schaduwrijke, donkere plekken zijn. Daar kun je ook met daglicht nog jagende snoekbaars aantreffen. In mijn aquarium zag je de baarzen direct in de jachtmodus schieten zodra ik aasvisjes voerde. De snoekbaars die daar ook in rondzwom, deed echter niets. Die werd pas in het donker actief. Dan hoorde je hem tijdens het jagen soms tegen het glas aan knallen.” Bovendien is het met drie meter water onder het wegdek voldoende diep om hier mooi een dode aasvis te presenteren. “Op een halve meter diepte is het lastig penvissen. De lengte van mijn onderlijn bedraagt bijvoorbeeld al 75 centimeter om voldoende afstand tussen de haak en de wartel te creëren.”