OP HET WANTIJ

FEEDERVISSEN

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: SANDER BOER > CAMERA: BLACKWATER FILMS

Harde stroming, forse witvis en een stevige aanpak. Dat zijn de elementen van een dag feedervissen op het Wantij bij Dordrecht. De brasems, blankvoorns en windes moeten in het stromende water constant in beweging blijven, wat energie kost en het hele jaar door voor goede vangstmogelijkheden zorgt – zelfs hartje winter. Nees Jansen (71) woont én vist al heel zijn leven in ‘Dordt’ en vertelt je alle ins & outs van dit bijzondere water.

>> MATERIAAL

‘JE KAN HIER PRACHTIGE VISDAGEN BELEVEN, ZELFS HARTJE WINTER IN DE SNEEUW’

Gebruik een lokvoer dat goed op de bodem blijft liggen

>> AFWIJKEN VAN DE STELREGEL

De effectiviteit van het feedervissen zit hem in het opbouwen van een relatief compacte voerplek waar het haakaas wordt gepresenteerd. De gouden regel hierbij is de combinatie van een vast richtpunt en telkens dezelfde werpafstand (wat je bereikt door de lijn achter de lijnclip op de molenspoel vast te zetten). Bij een gelijkmatige stroming werkt dit perfect, maar bij een sterk toenemende stroming breekt Nees met deze stelregel. “Hoe harder het stroomt, des te verder ik de montage stroomopwaarts inwerp. Dat varieert van een metertje tot soms wel vijf meter. Dit hangt af van de stroming en diepte, maar is bovenal een kwestie van gevoel.”

Hengel: heavy feederhengel van circa 3,90 meter met een werpgewicht tot 100 gram

Molen: 4000 formaat

hoofdlijn: 24/00 nylon

Onderlijn: 100 centimeter 15/00 nylon 

Haak: maat 14 

Montage: zelfhakend zijlijnsysteem, met voerkoven van 50-80 gram (met uitschieters naar 120 gram)

Voer en aas: standaard feedervoer, in combinatie met wormen, maden, casters en maïs

Overig: pet en zonnebril om bij fel zonlicht de feedertop goed te kunnen zien

WATERSTANDEN

Plan je feedersessie bij voorkeur met afgaand water, dan is de bijtlust in de regel het grootst. Via de website waterinfo.rws.nl check je de waterhoogte bij meetpunt Dordrecht. Daar kun je ook een voorspelling zien voor de komende twee dagen. Afgaand water staat in de grafiek weergegeven als het deel van de lijn dat van de piek naar het dal loopt. De tijdstippen van hoog- en laagwater verschuiven iedere dag ongeveer een uur aangezien een dubbeldaags getij in iets meer dan een etmaal voorkomt.

Het Wantij
dankt zijn naam aan het feit dat dit een plek is waar getijdenstromen samenkomen

>> WATERINFO OVER HET WANTIJ

Vergunning: VISpas of Kleine VISpas Lengte: circa zeven kilometer Omschrijving: het Wantij is gemiddeld 80 meter breed en het stuk tussen de Dordtse bebouwing is 3 tot 3,5 meter diep. Her en der liggen kuilen tot 4,5 meter. Hoe oostelijker je komt, des te ondieper het wordt: het stuk in de Biesbosch is gemiddeld twee meter diep. Stekken: Langs de volledige lengte van de Maasstraat (700 meter) ligt een park met verhard wandelpad langs het water. Je zit hier ongeveer 50 meter van de woningen vandaan en dit is de populairste stek bij witvissers. Ook via de Korte Wantijkade, Badweg en Loswalweg kun je bij het water komen. Westelijk van Woon- en Zorgcentrum De Merwelanden is een tien meter brede vissteiger gerealiseerd voor mindervaliden. Kantstekken in het oostelijke deel zijn beperkt vanwege brede rietkragen en ruige bosschages ter plaatse.

OUDERWETS NYLON
Hoewel een gevlochten hoofdlijn vanwege de sublieme beetregistratie tegenwoordig de norm is bij het feedervissen, heeft een nylon hoofdlijn op het Wantij toch de voorkeur. Nees: “Een gevlochten lijn is minder glad dan nylon, waardoor de stroming er meer grip op heeft. Maar de grootste spelbreker is drijfvuil. Pluisjes en plantenresten blijven snel haken aan een ‘ruwe’ gevlochten lijn. Die troep moet je er allemaal afpulken aangezien een dikke ophoping niet door de kleine geleideogen past. Doe je dat niet, dan kan onoplettendheid leiden tot breuk van de feedertop – ik spreek helaas uit ervaring.” Het afgaande water op het Wantij is afkomstig uit de Sliedrechtse Biesbosch. Dat voert behalve veel klein vuil ook takken en zelfs boomstammen (tot wel vijf meter lengte!) mee. “Extra reden waarom het nu verstandig is om de korf dichterbij in te werpen. Met minder uitstaande lijn heb je minder last van het vuil en kun je sneller anticiperen op wat voorbij drijft. De aanbeten zie je vanwege de korte afstand waarop je vist ook prima met een nylon hoofdlijn”, besluit Nees.

VARIËREN EN AANPASSEN
Volgens de witviscrack is aanpassen en variëren de sleutel tot succes op het Wantij. Omdat de aanbeten nog niet echt overtuigend zijn, kort hij de onderlijn na de eerste brasemvangst iets in (van één meter naar 70 centimeter). Daarnaast schakelt hij geleidelijk over naar een zwaardere korf: nu is 80 gram noodzakelijk om de montage op zijn plek te houden. In de komende twee uur krijgt Nees steeds regelmatiger beet van voorn en brasem, waarna dit een piek bereikt en de aanbeten vervolgens langzaam wegvallen. “Ik heb heerlijk gevist en mooie vissen gevangen,” besluit de voormalige zorgmedewerker tevreden als hij de korf definitief uit het water haalt. Check voor meer tips over zijn feedervisserij op het Wantij de nieuwe VISblad TV-video op youtube.com/sportvisserijnl of facebook.com/sportvisserijnl.

De timer helpt Nees herinneren om regelmatig opnieuw in te werpen

>> RIVIERSYSTEEM

Nees: “Op dit sterk stromende water is een vast, zelfhakend systeem effectiever dan de gevoelige, schuivende montage die ik op stilstaand water gebruik. De vis moet op stromend water doorgaans snel beslissen om voedsel te pakken, wat in de regel voor overtuigende aanbeten zorgt. Vandaag waren de beten in het begin ietwat twijfelachtig, maar later kon ik ze niet missen.” Zijn systeem bouwt Nees als volgt op: eerst schuift hij een rubber stuitje, onderlijn-connector en een tweede rubber stuitje op de hoofdlijn. Vervolgens maakt hij een getwist stuk nylon van circa 15 cm lengte waarin de speldwartel komt te hangen. Schuif de speldwartel op de lijn en houdt het nylon vervolgens tussen beide handen vast, met de speld in het midden. Twist de lijn in tegengestelde richting en bepaal middels een zogenaamde achtknoop de lengte van de getwiste lijn. Schuif tot slot de stuitjes en connector tegen de knoop en monteer de gewenste voerkorf en onderlijn.

‘DE VANGST BESTAAT VOORNAMELIJK UIT FORSE BRASEMS, MAAR KIJK OOK NIET GEK OP VAN DIKKE WINDES EN GROTE BLANKVOORN’

WORMEN FOR THE WIN
Twintig minuten na de eerste vis lijkt het nerveuze geroffel op de feedertop opnieuw een blankvoorn aan te kondigen. “Dit voelt echter massiever. Kijk maar eens naar die trage bonken op de top”, merkt Nees tijdens de dril enthousiast op. Ondanks de forse stroming blijft de vis tot onder de kant goed weerstand bieden, maar dan wordt diens identiteit alsnog onthuld. “Een brasem, ik schat hem op ongeveer drie pond. Onlangs is hier nog een echte kanjer van meer dan vier kilo gevangen. Dat is natuurlijk een uitschieter, maar met de jaren vangen we hier wel steeds grotere exemplaren. Dat geldt trouwens ook voor voorns en windes.” Met grote witvis als doel gebruikt Nees overwegend fors haakaas: deze brasem pakte een cocktail van twee wormen plus een made. “Als de vis goed aast, verslaan wormen hier elk ander type aas. In andere situaties kunnen maden, casters of maïs ook het verschil maken. Maar met klein haakaas vis je toch minder selectief op grote vis.”

TELKENS STIPT OP TIJD
Bij de start van de visdag wisselen een fel winterzonnetje, motregen en buien elkaar af. Ondanks de veranderende omstandigheden handhaaft Nees een strak schema van herhaald inwerpen om de voerplek op te bouwen. “Door regelmatig kleine hoeveelheden voer en aas te brengen houd je de vis aan de praat. Zo ben ik gestart met vier voerkorfjes die zijn gevuld met voer en los aas zoals maden en wormen. Het heeft hier toch geen zin om in één keer veel te voeren, want na verloop van tijd spoelt dat toch weg.” In de eerste fase van de sessie werpt de actieve 70-plusser stipt elke vijf minuten in (dit met behulp van een klokje dat een timerfunctie heeft). Zodra de brasem op de stek verschijnt, past hij dit patroon aan op basis van zijn inschatting of de korf langer dan wel korter moet blijven liggen. Het kant-en-klare feedervoer is de avond ervoor bevochtigd, zodat het verzadigd is en goed op de bodem blijft liggen.

We bevinden ons bij deze reportage op het ‘Eiland van Dordrecht’. Dat klinkt wat cryptisch, maar een blik op de kaart verklaart de naam. Om ons heen liggen de Beneden Merwede, Nieuwe Merwede, Hollands Diep, Dordtsche Kil en Oude Maas. Deze waterwegen voeren water van het Rijn- en Maas-systeem af, maar staan ook onder invloed van het getij in de Noordzee. Die combinatie heeft een aanzienlijk effect op de waterstand en stroming bij de visstek van vandaag: het Wantij. “Elk etmaal is het hier twee keer hoog- en laagwater, met een niveauverschil van doorgaans 60 tot 90 centimeter. De beste periode om te vissen is met afgaand water, maar er zijn altijd uitzonderingen op de regel. Stroming is cruciaal voor een goede vangst, en het stroomt hier altijd”, stipt Nees aan terwijl hij een proefworp maakt om de stroomsnelheid in te schatten en de visafstand te bepalen.

BESCHEIDEN WORPJE
Met een breedte van zo’n 80 meter hebben veel nieuwkomers aan het Wantij de neiging om richting of zelfs over het midden van deze waterweg te werpen. Hoewel dat soms de beste aanpak kan zijn, maakt Nees vandaag echter een bescheiden worpje van 25 meter. “Het gaat straks extra hard stromen door de hevige regenval en hoge afvoer. Als je in het midden haaks op de stroming zou vissen, dan wordt de druk op de lijn zo groot dat de korf wegrolt. Zwaardere voerkorven bieden dan ook geen soelaas, want zelfs een korf van 120 gram spoelt weg.” De truc van Nees om de boel op zijn plek te houden is om simpelweg iets dichterbij in te werpen. “Houd daarbij wel een minimumafstand van twintig meter aan. Dit vanwege de stenen en troep die zich op het talud bevinden”, tipt de Dordtenaar. Inmiddels ligt een 50-grams voerkorf – indien noodzakelijk schakelt Nees over naar een iets zwaarder exemplaar – met aan de onderlijn een haak maat 14 met daarop een trio maden op de stek. Die ligt daar een poosje, maar na twintig minuten meldt de eerste vis zich: een mooie blankvoorn van ongeveer 25 centimeter.

OP HET WANTIJ

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: SANDER BOER > CAMERA: BLACKWATER FILMS

Harde stroming, forse witvis en een stevige aanpak. Dat zijn de elementen van een dag feedervissen op het Wantij bij Dordrecht. De brasems, blankvoorns en windes moeten in het stromende water constant in beweging blijven, wat energie kost en het hele jaar door voor goede vangstmogelijkheden zorgt – zelfs hartje winter. Nees Jansen (71) woont én vist al heel zijn leven in ‘Dordt’ en vertelt je alle ins & outs van dit bijzondere water.

FEEDERVISSEN

Gebruik een lokvoer dat goed op de bodem blijft liggen

Hengel: heavy feederhengel van circa 3,90 meter met een werpgewicht tot 100 gram

Molen: 4000 formaat

hoofdlijn: 24/00 nylon

Onderlijn: 100 centimeter 15/00 nylon 

Haak: maat 14 

Montage: zelfhakend zijlijnsysteem, met voerkoven van 50-80 gram (met uitschieters naar 120 gram)

Voer en aas: standaard feedervoer, in combinatie met wormen, maden, casters en maïs

Overig: pet en zonnebril om bij fel zonlicht de feedertop goed te kunnen zien

>> AFWIJKEN VAN DE STELREGEL

De effectiviteit van het feedervissen zit hem in het opbouwen van een relatief compacte voerplek waar het haakaas wordt gepresenteerd. De gouden regel hierbij is de combinatie van een vast richtpunt en telkens dezelfde werpafstand (wat je bereikt door de lijn achter de lijnclip op de molenspoel vast te zetten). Bij een gelijkmatige stroming werkt dit perfect, maar bij een sterk toenemende stroming breekt Nees met deze stelregel. “Hoe harder het stroomt, des te verder ik de montage stroomopwaarts inwerp. Dat varieert van een metertje tot soms wel vijf meter. Dit hangt af van de stroming en diepte, maar is bovenal een kwestie van gevoel.”

WATERSTANDEN

Plan je feedersessie bij voorkeur met afgaand water, dan is de bijtlust in de regel het grootst. Via de website waterinfo.rws.nl check je de waterhoogte bij meetpunt Dordrecht. Daar kun je ook een voorspelling zien voor de komende twee dagen. Afgaand water staat in de grafiek weergegeven als het deel van de lijn dat van de piek naar het dal loopt. De tijdstippen van hoog- en laagwater verschuiven iedere dag ongeveer een uur aangezien een dubbeldaags getij in iets meer dan een etmaal voorkomt.

Het Wantij
dankt zijn naam aan het feit dat dit een plek is waar getijdenstromen samenkomen

>> WATERINFO OVER HET WANTIJ

Vergunning: VISpas of Kleine VISpas Lengte: circa zeven kilometer Omschrijving: het Wantij is gemiddeld 80 meter breed en het stuk tussen de Dordtse bebouwing is 3 tot 3,5 meter diep. Her en der liggen kuilen tot 4,5 meter. Hoe oostelijker je komt, des te ondieper het wordt: het stuk in de Biesbosch is gemiddeld twee meter diep. Stekken: Langs de volledige lengte van de Maasstraat (700 meter) ligt een park met verhard wandelpad langs het water. Je zit hier ongeveer 50 meter van de woningen vandaan en dit is de populairste stek bij witvissers. Ook via de Korte Wantijkade, Badweg en Loswalweg kun je bij het water komen. Westelijk van Woon- en Zorgcentrum De Merwelanden is een tien meter brede vissteiger gerealiseerd voor mindervaliden. Kantstekken in het oostelijke deel zijn beperkt vanwege brede rietkragen en ruige bosschages ter plaatse.

OUDERWETS NYLON
Hoewel een gevlochten hoofdlijn vanwege de sublieme beetregistratie tegenwoordig de norm is bij het feedervissen, heeft een nylon hoofdlijn op het Wantij toch de voorkeur. Nees: “Een gevlochten lijn is minder glad dan nylon, waardoor de stroming er meer grip op heeft. Maar de grootste spelbreker is drijfvuil. Pluisjes en plantenresten blijven snel haken aan een ‘ruwe’ gevlochten lijn. Die troep moet je er allemaal afpulken aangezien een dikke ophoping niet door de kleine geleideogen past. Doe je dat niet, dan kan onoplettendheid leiden tot breuk van de feedertop – ik spreek helaas uit ervaring.” Het afgaande water op het Wantij is afkomstig uit de Sliedrechtse Biesbosch. Dat voert behalve veel klein vuil ook takken en zelfs boomstammen (tot wel vijf meter lengte!) mee. “Extra reden waarom het nu verstandig is om de korf dichterbij in te werpen. Met minder uitstaande lijn heb je minder last van het vuil en kun je sneller anticiperen op wat voorbij drijft. De aanbeten zie je vanwege de korte afstand waarop je vist ook prima met een nylon hoofdlijn”, besluit Nees.

VARIËREN EN AANPASSEN
Volgens de witviscrack is aanpassen en variëren de sleutel tot succes op het Wantij. Omdat de aanbeten nog niet echt overtuigend zijn, kort hij de onderlijn na de eerste brasemvangst iets in (van één meter naar 70 centimeter). Daarnaast schakelt hij geleidelijk over naar een zwaardere korf: nu is 80 gram noodzakelijk om de montage op zijn plek te houden. In de komende twee uur krijgt Nees steeds regelmatiger beet van voorn en brasem, waarna dit een piek bereikt en de aanbeten vervolgens langzaam wegvallen. “Ik heb heerlijk gevist en mooie vissen gevangen,” besluit de voormalige zorgmedewerker tevreden als hij de korf definitief uit het water haalt. Check voor meer tips over zijn feedervisserij op het Wantij de nieuwe VISblad TV-video op youtube.com/sportvisserijnl of facebook.com/sportvisserijnl.

‘JE KAN HIER PRACHTIGE VISDAGEN BELEVEN, ZELFS HARTJE WINTER IN DE SNEEUW’

De timer helpt Nees herinneren om regelmatig opnieuw in te werpen

>> RIVIERSYSTEEM

Nees: “Op dit sterk stromende water is een vast, zelfhakend systeem effectiever dan de gevoelige, schuivende montage die ik op stilstaand water gebruik. De vis moet op stromend water doorgaans snel beslissen om voedsel te pakken, wat in de regel voor overtuigende aanbeten zorgt. Vandaag waren de beten in het begin ietwat twijfelachtig, maar later kon ik ze niet missen.” Zijn systeem bouwt Nees als volgt op: eerst schuift hij een rubber stuitje, onderlijn-connector en een tweede rubber stuitje op de hoofdlijn. Vervolgens maakt hij een getwist stuk nylon van circa 15 cm lengte waarin de speldwartel komt te hangen. Schuif de speldwartel op de lijn en houdt het nylon vervolgens tussen beide handen vast, met de speld in het midden. Twist de lijn in tegengestelde richting en bepaal middels een zogenaamde achtknoop de lengte van de getwiste lijn. Schuif tot slot de stuitjes en connector tegen de knoop en monteer de gewenste voerkorf en onderlijn.

‘DE VANGST BESTAAT VOORNAMELIJK UIT FORSE BRASEMS, MAAR KIJK OOK NIET GEK OP VAN DIKKE WINDES EN GROTE BLANKVOORN’

WORMEN FOR THE WIN
Twintig minuten na de eerste vis lijkt het nerveuze geroffel op de feedertop opnieuw een blankvoorn aan te kondigen. “Dit voelt echter massiever. Kijk maar eens naar die trage bonken op de top”, merkt Nees tijdens de dril enthousiast op. Ondanks de forse stroming blijft de vis tot onder de kant goed weerstand bieden, maar dan wordt diens identiteit alsnog onthuld. “Een brasem, ik schat hem op ongeveer drie pond. Onlangs is hier nog een echte kanjer van meer dan vier kilo gevangen. Dat is natuurlijk een uitschieter, maar met de jaren vangen we hier wel steeds grotere exemplaren. Dat geldt trouwens ook voor voorns en windes.” Met grote witvis als doel gebruikt Nees overwegend fors haakaas: deze brasem pakte een cocktail van twee wormen plus een made. “Als de vis goed aast, verslaan wormen hier elk ander type aas. In andere situaties kunnen maden, casters of maïs ook het verschil maken. Maar met klein haakaas vis je toch minder selectief op grote vis.”

TELKENS STIPT OP TIJD
Bij de start van de visdag wisselen een fel winterzonnetje, motregen en buien elkaar af. Ondanks de veranderende omstandigheden handhaaft Nees een strak schema van herhaald inwerpen om de voerplek op te bouwen. “Door regelmatig kleine hoeveelheden voer en aas te brengen houd je de vis aan de praat. Zo ben ik gestart met vier voerkorfjes die zijn gevuld met voer en los aas zoals maden en wormen. Het heeft hier toch geen zin om in één keer veel te voeren, want na verloop van tijd spoelt dat toch weg.” In de eerste fase van de sessie werpt de actieve 70-plusser stipt elke vijf minuten in (dit met behulp van een klokje dat een timerfunctie heeft). Zodra de brasem op de stek verschijnt, past hij dit patroon aan op basis van zijn inschatting of de korf langer dan wel korter moet blijven liggen. Het kant-en-klare feedervoer is de avond ervoor bevochtigd, zodat het verzadigd is en goed op de bodem blijft liggen.

We bevinden ons bij deze reportage op het ‘Eiland van Dordrecht’. Dat klinkt wat cryptisch, maar een blik op de kaart verklaart de naam. Om ons heen liggen de Beneden Merwede, Nieuwe Merwede, Hollands Diep, Dordtsche Kil en Oude Maas. Deze waterwegen voeren water van het Rijn- en Maas-systeem af, maar staan ook onder invloed van het getij in de Noordzee. Die combinatie heeft een aanzienlijk effect op de waterstand en stroming bij de visstek van vandaag: het Wantij. “Elk etmaal is het hier twee keer hoog- en laagwater, met een niveauverschil van doorgaans 60 tot 90 centimeter. De beste periode om te vissen is met afgaand water, maar er zijn altijd uitzonderingen op de regel. Stroming is cruciaal voor een goede vangst, en het stroomt hier altijd”, stipt Nees aan terwijl hij een proefworp maakt om de stroomsnelheid in te schatten en de visafstand te bepalen.

BESCHEIDEN WORPJE
Met een breedte van zo’n 80 meter hebben veel nieuwkomers aan het Wantij de neiging om richting of zelfs over het midden van deze waterweg te werpen. Hoewel dat soms de beste aanpak kan zijn, maakt Nees vandaag echter een bescheiden worpje van 25 meter. “Het gaat straks extra hard stromen door de hevige regenval en hoge afvoer. Als je in het midden haaks op de stroming zou vissen, dan wordt de druk op de lijn zo groot dat de korf wegrolt. Zwaardere voerkorven bieden dan ook geen soelaas, want zelfs een korf van 120 gram spoelt weg.” De truc van Nees om de boel op zijn plek te houden is om simpelweg iets dichterbij in te werpen. “Houd daarbij wel een minimumafstand van twintig meter aan. Dit vanwege de stenen en troep die zich op het talud bevinden”, tipt de Dordtenaar. Inmiddels ligt een 50-grams voerkorf – indien noodzakelijk schakelt Nees over naar een iets zwaarder exemplaar – met aan de onderlijn een haak maat 14 met daarop een trio maden op de stek. Die ligt daar een poosje, maar na twintig minuten meldt de eerste vis zich: een mooie blankvoorn van ongeveer 25 centimeter.